Gisteravond, in vreselijk noodweer, sjokte hij als een oude conciërge in de richting van de Dorpenweg.
Die weg had hij in zijn jonge jaren meermalen overgestoken om op
onbewaakte momenten te zorgen voor nageslacht. Dat tot groot genoegen
van de daar wonende buurman die weer een prachtig nestje jonge hondjes
had.
Dit keer was het zijn laatste gang. Versuft en gedesoriënteerd
schuifelde hij zijn noodlot tegemoet, tot hij niet verder kon.
Kinderen vonden hem en iemand belde de dierenambulance. Die namen hem
liefdevol op en stuurden hem, in overleg met de dierenarts, naar de
eeuwige jachtvelden. Basil laten leven zou zijn lijden hebben verlengd,
was de opinie.
Wij denken daar anders over en ze hadden met hun rotpoten van onze
rothond moeten afblijven. We hopen dat de laatste gedachte van Basil
voor de dierenarsts is geweest: hodie mihi, cras tibi.
Basil we missen je.