terug

Bezinnen op Cyprus
(dit artikel werd gepubliceerd in de "monitor" van oktober 2000)

Bezinnen op Cyprus
Dertig mei vertrokken we naar Cyprus, voor een missie van een half jaar in VN verband. Onderdeel uitmakend van Britcon zouden we hier onder de naam UNFICYP5 vermoedelijk als op één na laatste rotatie gestationeerd worden.
We zijn nu over de helft en het wordt tijd voor een pas op de plaats: even de balans opmaken, met de bril op van een geestelijk verzorger.
Voor mij zijn er veel dingen nieuw in deze periode: Het is mijn eerste uitzending, voordien kende ik 11 Paluabatterij niet, en de meeste tijd van mijn loopbaan als geestelijk verzorger heb ik doorgebracht als vormingswerker en docent.
Toen ik in mijn voorbereiding, vanaf ongeveer 1 januari, ging kennismaken met de batterij, bleek mij dat ze daar over mijn functie in de eenheid al behoorlijk hadden nagedacht. De majoors en de kapitein hadden een duidelijk beeld van wat ze wilden met een geestelijk verzorger. Dat was een goed begin, omdat er blijkbaar op mij werd gerekend met een bijzonder positieve instelling. Bovendien kon ik door mijn gebrek aan parate ervaring nog alle kanten op in de vormgeving van mijn werk. Nadruk zou liggen op mijn pastorale functie: ik zou zoveel ik kon de mensen bezoeken op de plek waar ze werken en wonen. Verder zou ik bezinningsdiensten houden. Zo laagdrempelig mogelijk, met als voornaamste doel om momenten te creëren waarin we elkaar zouden herinneren aan onze eigenlijke bestemming in het leven, midden in de routine van alledag. Ten slotte zou ik als functionaris vermoedelijk zaken op mijn bordje krijgen die te maken konden hebben met psychosociale problemen waarin sommigen onverhoopt zouden kunnen geraken. Immers er gaat met deze kleine missie geen psycholoog of maatschappelijk werker mee.
Drie (hoofd) aandachtgebieden dus voor deze dominee.
Om te typeren hoe het pastorale gedeelte van mijn werk begon: nadat het grootste deel van de batterij groepsgewijs met mij had kennisgemaakt in Ede, begon de eigenlijke ontmoeting pas hier op Cyprus. Ik bezocht de troophouses en in het begin voelde ik me net een vreemde bezoeker in een roedel wilde honden. Er werd aan me gesnuffeld en om me heen gedraaid, en toen bleek dat ik geen kwaad in de zin had werd ik getolereerd. Dat was in het begin. Nu ervaar ik mijn aanwezigheid als heel vanzelfsprekend, maar aanvankelijk was voor iedereen even wennen.
In de besprekingen tijdens de voorbereiding van de missie kwamen we overeen dat de bezinningsdiensten eens in de drie weken zouden worden gehouden. De eerste twee keer zouden de diensten worden beschouwd als onderdeel van het werk, zodat iedereen die maar enigszins in de gelegenheid was “ter kerke” zou komen. Daarna, zo meenden wij, zou de toon gezet zijn. Men zou op die manier een paar keer met zachte drang over de drempel zijn geholpen, zodat ook daar het vreemde af was. Over deze opzet zijn we achteraf bijzonder tevreden.
Probleem met dominees (ik praat maar even vanuit mijn eigen achtergrond) is natuurlijk dat ze een bepaald geloof vertegenwoordigen. Ik zeg: probleem, omdat de meeste mensen die ik ontmoet er, kerkelijk in ieder geval, “niets meer aan doen”. Sommigen hebben zelfs een behoorlijke afstand genomen van hun geloof en de kerk omdat ze er nare ervaringen mee hebben opgedaan. Voor mij maakt dat allemaal niet uit. Iedereen is welkom zoals hij is, maar velen associëren mij als functionaris met zaken waar ze niets mee te maken willen hebben. Dat is niet speciaal aan de mensen van 11 Paluabatterij. Het is een algemene maatschappelijke tendens.
Toch wilde ik graag zo veel mogelijk mensen bereiken en momenten bieden tijdens de missie waarbij ik ons kon herinneren aan zaken die met zingeving te maken hebben. Dat lukte: na de eerste twee “try-outs” had ik de toon gevonden. En wat het “bezinnen” betreft: als iets nodig is hier op Cyprus dan is dat het wel. Aanvankelijk is alles in zo’n missie nieuw en het lijkt zinvol, maar na een maand of drie, en voor sommigen al eerder, treedt de routine in en dan vraag je je echt af wat je hier eigenlijk doet. Er ontstaat een soort blikvernauwing en thuis lijkt erg ver weg. Thuis wordt anders.
Voor veel mensen blijkt een uitzending gewild of ongewild de functie te hebben van een herijkingproces. Ik zal uitleggen wat ik daarmee bedoel. Vroeger, toen de mensen nog wogen met ijzeren en koperen gewichten, moest om de zoveel tijd worden vastgesteld of het gebruikte stuk metaal inderdaad nog het bedoelde gewicht vertegenwoordigde. Dat werd gedaan door een ijkmeester. Er werd door hem geconstateerd dat het stuk koper dat bijvoorbeeld een ½ kg behoorde te wegen dermate afgesleten was dat het een paar gram lichter was geworden. Dat werd dan door de ijkmeester hersteld. Hij voegde er met lood twee gram aan toe, zodat het weer het juiste gewicht had.
Zo werkt een halfjaar afstand nemen ook voor veel mensen. “Thuis” krijgt een andere betekenis, een andere waarde. Het wordt meer of minder gewichtig voor je. Voor “thuis” kun je ook invullen, je vrouw, je man, je vriend, je huis, je hobby, je kinderen, je familie.
Dat proces, daar zijn velen van ons nu aan begonnen.
Als een kunstschilder of een beeldhouwer een schilderij of beeld maakt, dan is hij op sommige momenten heel precies bezig, met een detail van zijn kunstwerk. Regelmatig zal hij afstand nemen, om te kijken of dat detail goed past in het geheel.
Zo kijken mensen tijdens een uitzending vaak naar hun eigen leven. Het detail, en ik bedoel natuurlijk ieders’ persoonlijke bijdrage in deze missie, waar we nu zo lang heel precies aandacht aan hebben gegeven moet op de een of andere manier passen in het geheel. Het geheel van ons persoonlijke leven.
Wie wel eens eerder uitgezonden is geweest weet dat als je terugkomt in Nederland, je je kunt verbazen of zelfs ergeren aan de “onzin” waarmee ze zich daar bezighouden. Deed jij dat vroeger ook zo, voor je uitzending? Al die pietluttigheden, die ambtenarij, vreselijk. Daar, in Nederland, zitten de mensen met de neus op hun kunstwerk. Wij komen dan binnen van grote afstand en vinden het maar raar.
Maar nu zitten we hier. We nemen, of we dat nu willen of niet, afstand van werk en familie thuis. En we zien de grote lijnen. Geen details ditmaal, maar we kijken op afstand. Net als die kunstenaar. En we vragen ons af hoe wij ons verhouden tot het geheel. Op politiek niveau, op militair niveau, en als medemens in relatie tot onze familieverbanden.
Voor velen begint het besef te dagen hoe waardevol hun relaties zijn. Dat merk je aan het verlangen naar post, of dat merk je aan het verlangen naar huis, het aftellen om je familie en vrienden weer te zien. Het is niet zozeer dat we hier weg willen. Het is vooral dat we de mensen die van ons houden, missen. En dat gemis voelen we hier, op afstand, heel duidelijk. En we kunnen tot ons laten doordringen dat die mensen daar voor ons van groot belang zijn. Iets wat thuis vanzelfsprekend was is nu iets heel kostbaars geworden. De mensen thuis krijgen een nieuwe of een vernieuwde waarde voor ons.
En zo kijken ze thuis ook naar ons. Iemand kreeg een bericht van zijn vrouw waarin ze schreef dat ze nu pas goed voelt wat haar partner voor haar betekende thuis. Ze mist hem. En van zijn kinderen kreeg hij, met andere woorden natuurlijk, hetzelfde te horen. Dat zijn teksten om in te lijsten.
Maar het kan ook anders: het kan zijn dat je, nu op afstand van thuis ineens merkt dat het eigenlijk niet zoveel gewicht meer voor je heeft. En de aanhef van je brief, die je met zoveel moeite uit je pen had geperst: “Lieve ……” verandert in “Beste ……” Je vriendin klaagt over je afwezigheid. Natuurlijk mist ze je en je kunt er niets aan doen. Ook zij zal de relatie voor zichzelf naar waarde moeten schatten. Net als jij.
Hoe past deze uitzending in het grote geheel van ons leven. Hoe past de relatie met onze geliefden in het grote geheel van ons leven. En hoe kunnen we die twee, “uitzending” en “thuis” in ons leven verenigen? Dat zijn vragen die zich aan velen van ons in deze tijd opdringen.
En we zullen her-ijken, of we willen of niet.
Tot slot een wat luchtiger aspect van deze uitzending: eenmaal hier op Cyprus ging ik natuurlijk nadenken over de vorm en inhoud van de bezinningsdiensten. Ik meende dat als er muzikanten in ons gezelschap waren ze misschien een bijdrage zouden kunnen leveren aan mijn bijeenkomsten. Inderdaad bleek er veel talent te zijn onder ons Unficypers, en naast talent was er ook moed en bereidwilligheid. Een groepje van aanvankelijk drie personen is nu uitgegroeid tot een volwassen muziekband, met een groeiend repertoire van wel twintig nummers. Ik zag natuurlijk als belangrijkste doel dat er gespeeld zou worden om het plezier. Creatief pret maken in de vrije tijd, met als neveneffect de opluistering van de bezinningsdiensten. Probleem was natuurlijk wel dat er niet voldoende instrumenten waren en dat kostte geld. Ik bedoel: wie neemt er nu een drumstel mee uit Nederland. Een ander, nijpender, probleem is tijd. Het werk is hier zo druk voor de weinige mensen dat regelmatig spelen af en toe lastig te organiseren is. Ondanks deze en nog wat kleinere moeilijkheden is het enthousiasme inmiddels zo groot dat het een niet meer weg te denken onderdeel is geworden van deze missie. Er zijn zelfs een Argentijn en een paar Engelsen deel gaan uitmaken van de groep en van alle kanten wordt de band gevraagd om op te treden.
En zo, met gesprekken, kerkdiensten en muziek komen we hier op Cyprus af en toe “bij zinnen”. Het is een redelijk pittige uitzending is mij verteld (ik kan het niet vergelijken), maar ik geloof dat er met dit soort ingrediënten toch een balans kan worden bereikt die het een, menselijk gesproken, zinvolle onderneming doet zijn.

“Padre” Erik Stam